maandag 19 maart 2018

Misselijk

Het begon met een vage misselijkheid en het gevoel dat ik elk moment flauw zou kunnen gaan vallen. Nu was ik wel eens vaker misselijk, zeker na een avondje doorhalen in de kroeg op de hoek, maar deze misselijkheid was anders; minder nadrukkelijk, en juist daardoor des te méér aanwezig. De huisarts verwees me na lang aandringen door naar de specialist, maar ook die kon – na twee uitgebreide onderzoeken – niets vinden. Af en toe nam de misselijkheid een paar dagen af, om vervolgens weer keihard toe te slaan. De aanvallen werden steeds heviger, en steeds vaker ging ik 's middags eerder naar huis om op de bank te gaan liggen.

Toen ik na een paar maanden tegen een stoeprand en een paaltje aanknalde nadat ik achter het stuur onwel was geworden, meldde ik mij wederom bij de huisarts. Die schreef me antidepressiva voor – dat doen huisartsen altijd als ze het niet meer weten – en verwees me door naar een psycholoog, een wat oudere man met grijs haar die Van der Spank heette en in wiens werkkamer, naast een bureau en twee stoelen, alleen een koelkastje en een ondergestofte nepplant stonden. Hij kwam na een sessie of drie tot de conclusie dat mijn klachten psychosomatisch van aard waren en dat de oorzaak waarschijnlijk school in een onverwerkt jeugdtrauma. Ja, mijn inmiddels overleden ouders waren al vroeg uit elkaar gegaan, en als kind was ik zenuwachtig en onzeker geweest, maar een trauma? Toch bleef Van der Spank er maar op hameren, en uiteindelijk stemde ik – ook om van het gezeur af te zijn – in met een aantal EMDR-sessies bij een met hem bevriende therapeut. Toegegeven: de klachten verdwenen een paar maanden naar de achtergrond, maar dat voorjaar kwam de misselijkheid nog heviger terug.

Dit is nu twee jaar geleden. Mijn werk als freelance Lean-consultant heb ik grotendeels moeten opgeven, en omdat ik de huur van mijn appartement niet meer kon opbrengen woon ik nu illegaal in een vakantiehuisje op een camping. Het is behelpen, en zeker in de winter kan het vrij koud worden, maar de buren – Mies en Jac – zijn enorm aardig. Mies brengt me regelmatig zelfgemaakte soep of brood, en Jac helpt me – als ik weer eens te ziek ben om op te staan – met kleine reparaties in en om het huis.

Ik zou echt niet weten wat ik zonder hen moest beginnen. Maar ja, Mies en Jac zijn er ook niet altíjd natuurlijk, en met de rest van de vaste campingbewoners heb ik geen overdreven goed contact. Misschien moet ik een kat nemen. Ja, een kat: dat is misschien nog niet eens zo'n slecht idee, alhoewel allergieën wel bij ons in de familie zitten, dus het is even afwachten hoe dat uitpakt.